Signalen 1e halfjaar uit het middelgrote bedrijfsleven
Ons relatiebestand bestaat o.a. uit een groot aantal middelgrote ondernemingen (€ 5 – 500 mln. omzet), actief in allerlei sectoren. Gegeven de op meerdere fronten (zeer) bijzondere jaren 2020 – 2023 en ook weer 2024, is het interessant om eens te kijken wat daar in het 1e halfjaar zoal is gebeurd. Een algemeen overheersend bedrijfseconomisch patroon zien wij (nog) niet. We zien in ons relatiebestand wel meerdere (deels) positieve als (deels) negatieve ontwikkelingen. Het CBS meldde recent dat het bbp in Q1 met 0,5 % is gedaald. Dit cijfer van -/- 0,5% contrasteert met de sterker dan verwachte groei in de totale eurozone in het eerste kwartaal van + 0,3%.
Diverse ontwikkelingen
Veel bedrijven zijn goed tot zeer goed de voorbije jaren doorgekomen en verwachten dit jaar weer prima af te sluiten. Hogere prijzen en de fors gestegen (bruto-)lonen zijn en worden grotendeels doorberekend, wellicht zelfs soms meer dan nodig, en klanten hebben het geaccepteerd. De veerkracht van het middelgrote bedrijfsleven, goed voor ca. 2/3 van de werkgelegenheid in Nederland, is daarmee opnieuw bewezen.
Toch ook zo wat bedenkingen bij deze constatering.
De prijsstijgingen zijn nog niet achter de rug. Loonstijgingen gaan dit en volgend jaar nog fors door, door schaarste en cao-afspraken. De geopolitieke toestand helpt ook niet. Zeer veel non-food producten komen uit het Verre Oosten. China is vergeleken met de rest van de wereld nog steeds uitermate goedkoop. Oost-Europa wordt snel duurder, maar is nog steeds relatief goedkoop ten opzichte van West-Europa.
West-Europa wordt voor de conventionele industrie al snel erg duur door (zwaar belaste) energieprijzen en ook de brutolonen zijn relatief zeer fors gestegen. Daar worden dan ook de eerste 'scheurtjes' nu zichtbaar.
De containertarieven zijn na een terugkeer naar 'bijna normaal'’ inmiddels in korte tijd weer sterk gestegen door de dreigende importheffingen door de VS aan China en de blokkades van de Rode Zee.
In welke mate de consument de daardoor gestegen en nog steeds stijgende prijzen wil en kan blijven betalen is dan de vervolgvraag. Alle loonsverhogingen lijken voor de consument wel leuk, maar na aftrek van alle directe en indirecte belastingen en andere gestegen kosten blijft er eigenlijk maar bar weinig van over. Daarnaast is de stagnerende woningmarkt een belangrijke factor. De bouw is normaal een belangrijke aanjager in de economie maar nu 'even niet' en de daardoor thuiswonende werkende kinderen kopen geen meubels, maar gaan wel op reis en naar festivals. Ook worden veel consumenten voorzichtiger en de directeur/ondernemer is met zijn/haar bedrijf tenslotte ook een consument.
Het gevolg is o.a. een reeds eind 2022 en 2023 ingezette volumedaling in non-food handel en non-food retail en daarvan afgeleide activiteiten, zoals transport. Deze daling is extra duidelijk geworden in de maanden april en mei.
Dit komt nog eens extra hard aan want een fors aantal handelsbedrijven kampt nog met de naweeën van de coronaperiode. Toen werden door extra verkopen aan thuiszittende consumenten en supply chain vertraging extra inkopen gedaan. Dit effect werd in veel gevallen nog versterkt omdat de - achteraf foutieve - aanname werd gedaan, dat de tijdens corona gestegen omzet structureel hoog zou blijven. Vervolgens vielen de verkopen tegen en heeft men (nog steeds) teveel voorraad, soms ook nog eens opgeslagen in te grote en te dure warehouses.
Krimpende omzet
Een krimpende omzet wordt ook ervaren bij bedrijven die (indirect) leveren aan de automotive industrie en in de metaalbewerking. Hun klanten nemen minder af en concentreren zich daarnaast meer dan gewoon op hun (inkoop-)kosten. Plotseling geannuleerde orders, forecasts die niet worden gehaald en 'achteruit onderhandelen' zijn zichtbare symptomen.
De e-commerce sector wordt steeds volwassener. Gevolg is dat te kleine aanbieders of webshops met weinig omzet, die onderdeel zijn van een groter bedrijf, steeds minder of niet meer rendabel zijn. De vaste kosten, waaronder toenemende marketing- en ontwikkelingskosten van software en het constant upgraden van content, zijn voor deze bedrijven of business units niet meer te dekken.
Onderweg vernemen wij toenemende onvrede over het functioneren van onze overheid. Het gaat dan bijvoorbeeld over niet meer als redelijk te ervaren regelgeving, lakse houding, lange termijnen als norm in plaats van maximum, op heel veel gebieden vastlopende omstandigheden (stroom, ruimte, woningen …) e.d. Te vaak valt: "Ik denk steeds meer over emigreren".
De kansen en uitdagingen van artificial intelligence, machine learning, deep learning toepassingen worden breed gezien en gevoeld. Motivaties in het middelgrote bedrijfsleven zijn met name efficiencyverhoging en behalen van concurrentievoordelen. Vrijwel iedereen is zoekende hoe ermee moet worden omgegaan. 'Wat te doen om dit te doorgronden, hoe de juiste keuzes maken, hoe de data voldoende consistent te krijgen, waar de goede mensen te vinden, hoe het enorme ontwikkelingstempo bij te houden, etc.'
Bij de bijzonder beheer afdelingen van de banken is nog steeds geen sprake van een, eigenlijk al lang verwachte, toename van probleemsituaties. We begrijpen dat het volume nog ongeveer stabiel blijft op een relatief laag niveau.
Echter, het aantal faillissementen in januari t/m mei is dit jaar wel toegenomen. Ten opzichte van het economisch goede jaar 2019 ca. +17%, maar ten opzichte van het relatief zeer lage aantal van vorig jaar nu ca. +44 %.
Ter vergelijking zie onderstaande grafiek vanaf 2009 met het aantal in januari t/m mei
Nog zeer grote coronaschuldenlast
Er is nog een groot aantal bedrijven met achterstallige coronabelastingschulden.
Per 29 april jl. waren dit er nog ca. 153.000; met name kleine bedrijven, met een totale achterstallige schuld van € 9,6 miljard (per 1 oktober 2022 nog € 19,6 miljard).
De Rekenkamer memoreert dat de regering in maart 2020 aangaf dat 'het kabinet zich richt op maatwerk'. Maatwerk is voor een noodzakelijkerwijs generiek werkend overheidsorgaan echter zeer moeilijk. Zeker waar de Belastingdienst bij de inning van belastingschulden ca. 1.000 fte te kort komt.
Het is daardoor juist voor deze bedrijven van extra groot belang, dat zij zich adequaat laten adviseren hoe met hun specifieke situatie om te gaan.
Tot slot
Het totale beeld is zeker niet negatief. Het middelgrote bedrijfsleven gaat best goed.
Het wordt wel spannender in een aantal specifieke sectoren, met name die sectoren die (indirect) afhankelijk zijn van non-food consumentenbestedingen en bepaalde delen van de conventionele industrie.
Onderliggend ontstaat toenemende zorg bij ondernemers en managementleden over de effecten van een op veel gebieden vastlopende omgeving en wat dat op middellange termijn voor hun bedrijven en henzelf betekent.
Kees Lieve clieve@kruger.eu +31 (0)6 531563 43